24 uur met…..

“Met welke bekende Nederlander zou jij 24 uur willen of kunnen doorbrengen?” was de uitdagende huiswerkopdracht voor de komende bijeenkomst van ons schrijfclubje. Een vraag die mijn gedachten laten dwalen langs die bonte stoet BN’ers die dagelijks op mijn 42-inch beeldscherm voorbij trekken. Een keuze hieruit wordt alleen maar moeilijker met elke dag uitstel, bovendien roept het hierover nadenken alleen maar nog meer vragen op, zoals: waar, hoe en wanneer? In een steriele omgeving als een televisiestudio of in een rustieke Toscaanse villa? Geheel verzorgd of zijn wij geheel op elkaar aangewezen? In de weldadige warmte van de zomer of tijdens het intieme van de winter? Is het een samenzijn gesteund op bewondering voor de uitverkorene of zal ik die persoon wel eens even een lesje leren? En niet in de laatste plaats de vraag: hoe bekend is de BN’er eigenlijk?
Ik probeer de criteria voor mijn uiteindelijk keuze vast te leggen. Man of vrouw bewaar ik voor het laatst, als uitkomst van de optelsom van alle andere parameters. Wat de gesprekken betreft, deze zullen serieus moeten zijn, maar met ’n beetje humor gebracht. Op z’n minst verwachtingsvol, maar een vleugje nostalgie mag ook. Graag een open blik en ruimdenkend, extremiteiten zijn niet gewenst. En ook sociaal graag, alles met een rood randje! Knap hoeft mijn BN’er niet te zijn, daarop blindstaren is verloren energie, die verdoe ik wel op mijn 42-inch. Het liefst casual gekleed dat praat makkelijker zonder holle frasen en moeilijke woorden. Mijn BN-er houdt van een wijntje en een hapje zonder te vragen naar de hoeveelheid Kcal per portie, nee, gewoon even genieten en de tijd nemen om naar elkaar te luisteren. Over wetenswaardigheden op het gebied van kunst en cultuur, over avonturen op reis en hoe prachtig de natuur is. Nog is, want we zijn veel aan het verkloten.
De setting voor ons samenzijn moet inspirerend zijn, ik zou kiezen voor een veranda met een blik naar de verre horizon waar het land via steeds diffusere lagen blauw opgaat in de hemelboog en betekenis geeft aan de begrippen voor en achter, dichtbij en veraf. En dat wij dat dan allebei ervaren en er een moment in stilte van genieten. Dan bewonder ik mijn BN-er nog meer, dan zitten wij op één lijn en voelen wij ons verbonden.
Als de koelte ons naar binnen brengt zullen wij ons warmen aan het gloeiend haardvuur, en terwijl onze wereld kleiner en kleiner wordt, is de magie aan zet en komt het schemerland tot leven. En als dat door het vensterglas naar binnen tuurt en de schaduwen van het vuur ons omarmen komen de ontboezemingen en durven wij ons kwetsbaar op te stellen.
Met nog een slapeloze nacht voor ons, waarin wij –half wakend, half dromend- alles nog eens zullen overdenken, proosten wij op het leven, op gedane zaken, op successen, maar vooral op elkaar.
Bij het krieken van de dag zal de klok onverbiddelijk aangeven dat onze wegen moeten scheiden en dat dit etmaal slechts een punaise op onze tijdlijn zal blijken ter zijn.
Met de vele noten op mijn zang heb ik het mij alleen maar moeilijker gemaakt om tot een keuze te komen. Wordt het een muzikant, een wereldreiziger, misschien wel een wereldverbeteraar? Een schrijver zou kunnen, een geëngageerde presentator… Ik kan niet kiezen, want eigenlijk wil ik ze allemaal. Uiteindelijk zal ik kiezen voor 24 uur in cyberspace, en virtueel vrienden zijn in een cyberworld, een anonieme geest dansend achter het scherm en die gevangen zit in een echte wereld, in een echte ziel. Kon jij jezelf maar digitaliseren, en van elke microseconde genieten. Kom, dans met mij op het ritme van de wereldomvattende bestanden, die zich openen binnenin je hardware en onder je toetsen kruipen, smachtend naar de liefkozing van je vingers. En dan… overstijg de 24 uur en trek verder, eeuwig van de ene server naar de andere, gevangen in een cyberworld…



Cees Sleven © april 2022

Bericht aan Nancy

“Als je altijd doet wat je altijd deed, zul je altijd krijgen wat je altijd kreeg”
– Nancy

Dank je Nancy, jij veronderstelt dat ik stil sta? En dat ik daarop wordt aangekeken?
Stilstand betekent zelfs achteruitgang, zegt men. Dat je stappen zet terug in het verleden en beweegt naar wat ooit was.
Is dat erg, vraag ik je? Mezelf laven aan nostalgie.
Dat voelt in ieder geval wel veilig, want de uitkomsten zijn bekend of minstens voorspelbaar.
Want wat het verleden ook vertroebeld heeft, als mens hebben wij de kracht om achterom te kijken en te besluiten dat het allemaal precies goed is geweest. Hoe verdrietig sommige dingen ook waren, het moest kennelijk allemaal een plek hebben in dit leven. En daar waar dingen, ongevraagd en ongewild, ruimte opeisen gebeurt er iets wonderlijks: we verleggen onze blik, herschikken onze kaarten en schuiven een stukje op. Hoezo stilstand? Maak er maar voorzichtigheid van, Nancy!

Over wat ik zou krijgen of verwerven ben ik liever wat voorzichtig. Kijk eerst maar eens de kat uit de boom, probeer de dingen te overzien en op waarde te schatten. Dat kost tijd, dat weet ik, maar ik neem die tijd. Een blik vanaf de zijkant, op enige afstand geeft een ruime blik, met de grootste kans op een perfecte harmonie tussen verstand en gevoel. Weloverwogen noemt men dat Nancy, waarbij voorzichtigheid troef is. En dat is echt een deugd! En verwar het niet met besluiteloosheid of erger nog met lafheid. De bekrompen wereld begrijpt mijn voorzichtigheid niet, die is blind voor de wrange ironie van de voortrazende trein, waarbij men ervoor kiest dommer te sterven dan nodig is geweest.

Of moet ik dan maar tevreden zijn met waar ik sta? Blij zijn met wat ik heb en genieten van het kleine? Is het zondig om niet mee te doen aan de race om méér? Ik wil graag ver wegblijven van de maalstroom om macht en geld. Ambitie temperen en talent koesteren. En dat zijn al levenstaken genoeg.

En toch, Nancy, zal ook ik de weg moeten gaan, want zelfs de langste weg begint met de 1e stap.
Hoop zal daarbij mijn drijfveer zijn en de onverwachte en duur bevochten menselijke veerkracht.
En over ons vermogen om ons, ook in zware tijden, druk te maken over morele keuzes. En de weg zal niet zonder hindernissen zijn: ik zal voelen als een plastic zak. Een tasje dat uit iemands handen is gewaaid en daarna weken door de stad cirkelt. Het ene moment zeilt het langs de huizen, sterk en stabiel, dan belandt het in een plas en vertrapt een voet het. Hou me stevig vast Nancy, laat mij niet uit jouw handen waaien…



Cees Sleven © mei 2022

Rheinland-Pfalz, cultureel zwerven langs de Deutsche Weinstraße

Panoramablik vanaf de Kalmit (673 m)

Bissersheim, donderdag 5 mei 2022

Ik ben neergestreken in Bissersheim, een grauw wijndorpje even terzijde van de Deutsche Weinstraße. Gelegen in Duitslands voornaamste wijngebied Rheinland-Pfalz is het slechts een kronkelige dorpsstraat met in alle zijstraten uitzicht op de wijnvelden rondom. Het eerste groen aan de struiken toont fris en steekt weldadig af tegen het blauwe luchtperspectief van de heuvels op de horizon. De lucht is dichtgetrokken en maakt deze uithoek een beetje somber, mede door de wat rommelige indruk van de omgeving. Hier snellen de toeristen voorbij, zij hebben geen oog voor de productie die hier gedraaid wordt. Alles gaat hier om wijn, vanaf het eerste frisse groen aan de ranken tot aan de pluk van de rijpe druiven in de herfst, van het onderhoud van de velden tot aan de altijd weer riskante wijnproductie zelf. Schuren met voertuigen en allerhande apparaten, loodsen met tonnen en ketels, kratten vol flessen, hier leeft men het eerlijke leven van brood en wijn. Geen oog en geen tijd voor de misschien wat vele windmolens in de omgeving of bovengrondse hoogspanningsmasten. En voor een beetje modder op de wegen. Ik voel mij hier gelijk thuis, de komende paar dagen zit ik er middenin, in Gästehaus Eschment op het gelijknamige wijndomein.

Met gemengde gevoelens ben ik vanochtend vertrokken. Ondanks deze Bevrijdingsdag ontbreekt mij nog dat gevoel van totale vrijheid, mede ingegeven door de toestand in de wereld die veel omvattender en dichtbij is dan ik zou wensen. Genieten in vrijheid en ik mijmer 2000 kilometer naar het zuiden wanneer ik de felgele stroken koolzaad zie afsteken tegen het helblauw van de morgenlucht. Als immense vlaggen van vrijheid gedrapeerd over het landschap.

In Deidesheim overspoelen mij nostalgische gevoelens tijdens mijn bezoek aan het Deutsches Film- und Fototechnik Museum. Werkelijk alles dat in mijn leven aan fotospullen door mijn handen is gegaan of gewenst was uit bladen of catalogi ligt hier uitgestald. Voor 4 euro maak ik een trip down memory lane, zie werkelijk al mijn fototoestellen terug. En die van mijn vader, en van diens vader. Het museum is één grote vitrinekast waaraan ik mij vergaap en al gauw verlies ik mij in herinneringen aan de tijd dat fotograferen nog magisch was en niet alleen maar registreren via een mobieltje van een wereld die zo snel mogelijk weer ‘gedelete’ dient te worden.   Hier liggen de toestellen waarmee je je in hun zoeker kon afzonderen tot het ideale beeld op je netvlies stond en voor de eeuwigheid werd vastgelegd.

Ik sluit langzaam deze eerste reisdag af, loop nog even het erf op. Hoopvol oplichtende strepen aan de avondhemel. Morgen mooi weer. Ook de merel op de schoorsteen van de schuur kondigt het aan, zijn buurman verderop kan het alleen maar beamen. Hun melodie echoot tussen de oude huizen, even nog dan valt de avond en wordt het stil. Ik mis het nu al, hun lied van vrijheid…


Worms, vrijdag 6 mei 2022

Worms, Dom St. Peter

De nieuwe dag begint wolkeloos na de regen van gisteren. Ik ontbijt samen met een echtpaar aan een grote tafel, een beetje als in een B&B. De nacht was stil, mijn slaap ongetwijfeld diep, want ik heb niets meegenomen uit dromenland. Ook mijn spierpijn, afgelopen woensdag op kasteel Doorwerth opgedaan als ridder Corneel, is verdwenen. Het ontbijt is rijkelijk voorzien, mijn eitje perfect gekookt. In de tuin is het een gekwetter van vogels, terwijl ik uitkijk over de uitgestrekte rijen met wijnstokken, omzoomd door madelieven en klaprozen. Kleurrijke accenten in een zee van groen.

Vanochtend breng ik een bezoek aan de stad Worms en in het bijzonder aan de Dom St. Peter. Met zijn 6 torens begroet hij mij vanaf de hoogste heuvel van de stad reeds van verre. Gebouwd tussen 1130 en 1181 is het een grandioos voorbeeld van van hoog- en laatromaanse bouwkunst. En ik tref het: voor de vele aanwezige schoolklassen staan alle deuren open en is ieder hoekje en gaatje van dit kerkgebouw bereikbaar, tot het met verguld hout en marmer versierde hoofdaltaar. Ik volg de schoolkinderen op gepaste afstand, maar met zekere tred. Mijn camera, een mooie Canon verkregen uit de gevonden (en nooit opgehaalde) voorwerpen van het kasteel, maakt overuren. Ik verlaat mijn groep wanneer er op het altaar selfies gemaakt worden. Hier botst iets met mijn katholieke opvoeding en mijn ervaring als misdienaar. In de Mariakapel vraag ik moeder en kind uit 1400 om enig begrip voor dit gedrag, voor deze kinderen van anno nu. Ik zie het kind flauwtjes glimlachen: wat zou het zich graag even onder deze mensenkinderen begeven…
Niet alleen het interieur, maar ook de buitenkant van dit bouwkerk nodigt uit om vastgelegd te worden. Wat prachtig staat hij daar, torenhoog boven de ook niet misselijke, bloeiende kastanjebomen. Zij omlijsten mijn onderwerp in een compositie, zoals ik die van mijn vader geleerd heb.

Ik vervolg mijn zwerftocht door Worms en ga op zoek naar de synagoge, die ik vind in de Judengasse. De stad kende een van de oudste Joodse gemeenschappen en het huidige complex, tussen 1958 en 1960 getrouw gereconstrueerd, nadat het in de Kristallnacht van 1938 tot de grond werd afgebrand, bevat een mannen- en vrouwensynagoge, en rituele baden voor mannen en vrouwen. Het geheel staat op de nominatie om erkend te worden als UNESCO Wereld Erfgoed. Alle Joodse sites worden streng bewaakt en bij de ingang ontstaat enige verwarring over mijn hoofdbedekking. In de verwachting een keppeltje te moeten dragen, blijk mijn Tilley hat voldoende om mijn hoofd mee te bedekken. Onderuit mijn tas vis ik het laatste mondkapje, want ook dat is verplicht. Na mijn bezoek wijst een vriendelijke dame achter de receptiebalie mij de weg naar het Joodse kerkhof ‘Heiliger Sand’ dat dateert uit de 11e eeuw en is gelegen even buiten de stadswallen. De oudste zerk stamt uit 1076 en is door de tijd enigszins scheefgezakt. Hier heerst rust, letterlijk eeuwige rust. Het geluid van de vogels is geen verstoring, maar geeft slechts een accent aan deze rust.

In de middag verlaat ik Worms weer, keer mijn rug naar de Rijn en na een vlakke aanloop trek ik het Pfalzer Bergland in. Hoger en hoger klim ik in het duizendvoudig voorjaarsgroen tot ik in Imsbach aan de voet sta van de Donnersberg, met 687 meter de hoogste top van de Pfalz. Bewegende zonneplekken trekken langs de beboste hellingen, doven langzaam uit en verschijnen elders weer. De terugweg naar de Weinstraße gaat door diepe valleien, waardoor weg, spoor en beek zich een richting zoeken. Ik laat mij leiden door een niet al te snelle vrachtwagen, veilig rijdend op zijn achterlichten. Kale, overhangende rotsen wisselen af met donkere bossen en dan weer oplichtend groen en wit van het fluitenkruid. Een prachtig landschap dat zeker niet onderdoet voor de Eifel of de Ardennen.

Onprettig gestoord door een oplichtend dashboardlampje breek ik voor vandaag mijn zwerftocht af. In het namiddaglicht dansen de muggen. De merel fluit zijn longen uit zijn lijf. Dat gaat al eeuwen zo. De dom weet het, en de zerken op de Joodse begraafplaats. ook de Donnersberg is op de hoogte. Laten we op dit alles zuinig zijn!



Zuidelijke Weinstraße, zaterdag 7 mei 2022

Edenkoben

In Ludwigshafen ben ik op zoek naar het autobedrijf van de gebroeders Talay, een officiële Opel dealer, waarvan ik na enig speurwerk op internet vermoed dat er ook op deze zaterdagmorgen een monteur aanwezig is. Achtervolgd door het nog steeds brandende lampje van mijn motormanagement, heb ik vannacht alle doemscenario’s voorbij zien komen, van stranden tussen de wijnstruiken tot een kostbare reparatie in den vreemde. Te vluchtig ontbeten, ongeschoren op pad. Meneer Talay, onmiskenbaar van Turkse afkomst en keurig in het pak gestoken, ontvangt mij persoonlijk en hoort geduldig mijn verhaal aan. “Neemt u rustig plaats, de monteurs zijn druk bezig, dus het kan wel even duren voor zij ernaar kunnen kijken”. Ik geef mijn autosleutel af en meneer verdwijnt naar achteren. Even maak ik mij zorgen over of men wel weet hoe mijn automaatje werkt als hij dadelijk de werkplaats ingereden wordt. Meneer Talay zelf komt de wagen ophalen, start de motor en stapt weer uit. Dan wenkt hij mij, ik vrees het ergste. “Welk lampje bedoelt u?” Ik sta met de mond vol tanden als het lampje gedoofd blijft. Tussen nu en gisterenmiddag en na vele tussentijdse probeerstarts bleef het lampje toch echt branden. Ik stamel iets van ‘magische vingers’ en ik heb het volste vertrouwen in meneer Talay wanneer hij mij verzekert dat ik veilig en zonder schade terug naar huis kan rijden. “Wel nog even naar laten kijken bij de eigen garage, dat lijkt mij verstandig”, krijg ik nog als goede raad mee. Ik neem dankbaar afscheid van mijn weldoener, maar ik betrap mij erop dat ik de eerste kilometers wel heel erg veel op mijn dashboard kijk…

Ik heb inmiddels alweer meer dan honderd kilometer gereden en het vertrouwen en het vakantieplezier is terug. Vandaag doe ik het zuidelijk gedeelte van de Weinstraße en wil de Kalmit beklimmen, met 673 meter de hoogste top van het Haardtgebergte. De aanloop is vlak en met een beetje dichtgeknepen ogen tegen het felle zonlicht zie ik eindeloze bollenvelden en een duinenrij. Maar deze duinen groeien bij nadering uit tot forse, zwaar beboste heuvels, bekroond met burchten en ruïnes. En nergens is de wijn ver weg, de godendrank die voor de geschiedenis, de cultuur en het leven en de welvaart van de bevolking zo bepalend is. Een zee van glooiend groen, die over de miljoenen wijnstokken ligt en niet alleen die. Ook amandel- en vijgenbomen, edel kastanjes en zelfs cipressen en ceders gedijen hier goed. Een beetje ‘Toscane van het noorden’… Ik mag het zelf ervaren, die overdadige zonneschijn en het beschutte gevoel dat deze heuvels bieden.

Uitgangspunt voor mijn tripje is het plaatsje Edenkoben waar ik in een zuurstokroze ijssalon als lunch een paninibroodje en een glas Johannesbeeresap bestel. In Villa Ludwigshöhe, de voormalige zomerresidentie van koning Ludwig I van Beieren, wil ik de Max Slevogt Galerie bezoeken. Slevogt, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het Duitse impressionisme. Hij is het meest bekend geworden door zijn ‘en plein air’ geschilderde landschappen. En dat is voor mij de reden om hier naar toe te komen. De Villa ligt bergop, erachter vertrekt een stoeltjeslift naar een roofridderslot waardoor de hele weg naar boven vergiftigd is door dagjesmensen. Lange rijen strak geparkeerde auto’s aan beide kanten van de weg, er is geen doorkomen aan. Bovendien staat de Villa in de steigers en is er geen enkele activiteit te bespeuren. Na een paar gewaagde manoeuvres weet ik mijn auto te keren en verlaat ik –zwaar teleurgesteld- de berg. Gelukkig blijft door al dit stijgen en dalen mijn dashboardlampje nog steeds uit…

Rest mij nog de Kalmit, met zijn uitzicht over de Rijnvallei. Een laatste stevige klim over keien en boomwortels wordt beloond met een fantastisch panorama bij de Ludwighafener Hütte op 673 meter. Diep beneden mij glinsteren vaal de stadjes en dorpjes aan de Weinstraße, alsof ik boven Google Maps hang, maar dan in real time en in 3D. Ergens aan de horizon ligt mijn tijdelijke thuis dat ik morgen weer oppak en als dierbare herinnering mee naar huis neem.

En meneer Talay? Die vertelt zijn vrouw over een bijzondere gebeurtenis eerder op de dag. Hij laat al draaiend de voor- en achterkant van zijn handen zien. Leeg. Vrouw teleurgesteld. Want morgen is het Moederdag. Maar wacht even, misschien lukt het nog een keer…


Epiloog, zondag 8 mei 2022

Imsbach tegen de Donnersberg (686 m)

Het zondagsontbijt is overvloedig, ik neem het er ruim van, want ik sla vandaag op de terugreis de lunch over. Na het afscheid en mijn dank voor het fijne verblijf in Gästehaus Eschment loop ik nog eenmaal de wijnvelden in en laat het prikkelend ochtendlicht op mij inwerken. Met toegeknepen ogen tuur ik in de verte naar de blauwe bergen van het Pfalzer Wald, de voorgrond gevuld met madelieven en boterbloemen met daarachter een zee van groen. Het was aangenaam hier, een oase van rust na alle drukte van kasteel en theater. De weg naar huis begint al slalommend door de dorpsstraat van Kirchheim voor ik de snelweg neem richting Koblenz. Al snel wijken de heuvels en maken de wijngaarden weer plaats voor het geel van de koolzaadvelden. In deze tijden van spijsolie schaarste is het koolzaad het nieuwe ‘gele goud’, al is dit maar voor één jaar, vanwege uitputting van de grond. Een geelgroen schaakbord voor zo ver het oog reikt.

Een dubbel gevoel overvalt mij. De crises van de afgelopen tijd, Corona en Oekraïne, -nog nooit zo tastbaar dichtbij geweest-, doet je beseffen wat vrijheid betekent, maar ook hoe breekbaar die is. Genieten in vrijheid, voor de één ‘n utopie, voor de ander misschien te gewoon. Laat minstens dankbaarheid iets zijn dat we moeten kunnen opbrengen, voor het kunnen gaan en staan waar je wilt, en voor het ongecensureerd neer kunnen schrijven wat er onder je vingers vandaan komt.

In het prachtige gebied van de Rheinland-Pfalz, met zijn natuur en cultuur heb ik dit gevoel scherper ervaren. En dat neem ik mee naar huis en bewaar het goed. En stop het weer in mijn reistas bij een volgende gelegenheid…

Dank allen, medereizigers, voor jullie positieve reacties!

De foto’s van mijn zwerftocht vind je hier.
Ze werden gemaakt met een Canon Powershot SX280 HS digitale camera.

Cees Sleven © mei 2022