Eenvoud, Waarheid en het Eeuwig Schone…

 

winter-scene

Zojuist ben ik weer teruggekeerd in de warme behagelijkheid van mijn atelier, waar het haardvuur de barre winter buitensluit. Ik kom van de vaart, waar ik bij de molens in de open lucht heb zitten schetsen. En motieven waren er te over! Een koek-en-zopie met de nationale driekleur in top, pratend volk rond een hooiwagen, ingevroren schuiten, paarden op het ijs, zwierende schaatsers, een boerenhuis en natuurlijk de molens. De bedrijvigheid langs de vaart, zo vlak buiten de stad gelegen, is mij een onderwerp zo na aan het hart gelegen. En niet alleen de bedrijvigheid, maar ook het plezier dat een ieder aan deze winter kan beleven. Ik misschien nog wel het meest en ik kan haast niet wachten al deze taferelen aan het doek toe te vertrouwen. De bevroren vaart onder een winterse wolkenlucht. Centraal komen natuurlijk de paarden te staan, lijdzaam wachtend hun zware lasten te verplaatsen. Vandaar zal mijn oog via de molens naar het silhouet van de stad aan de horizon dwalen. Heerlijk om met fijn penseel doelgericht verfstreepjes te plaatsen om tot ver in de achtergrond details te suggereren. De houding van de figuurtjes, het diepzwart spiegelende ijs, het spel van licht en schaduw. Dit alles laat ik overspannen door een heldere, hoge hemel boven een horizon die sneeuw aankondigt.
De nieuwe schetsen die ik maakte zal ik toevertrouwen aan mijn boek Liber Veritatis, het boek der waarheid. Want ik wil trouw blijven aan het esthetische ideaal van ‘Eenvoud, Waarheid en het Eeuwig Schone’. Het schilderen van de natuur en het ‘eerlijke’ landleven moet mij ideaal zijn, mijn landschappen bedrieglijk natuurgetrouw geschilderd, zonder een exacte weergave van de natuur te zijn, maar een samenstelling uit de mooiste delen der werkelijkheid. Mijn schilderijen moeten aangenaam zijn om naar te kijken!
O ja, ik weet het, het kunst kritische tij is aan het keren: die nieuwe visie op de landschapsschilderkunst, waarin men werkt direct naar de natuur, maakt dat mijn geïdealiseerde, romantische landschappen uit de gratie raken. Men gaat tegenwoordig voor sfeer alleen in grove penseelstreken, de directe impressie wordt op het doek vastgelegd, het liefst en plein air
Hoewel ook mijn penseel wat losser is geworden zal ik trouw blijven aan mijn werkwijze van geraffineerde compositieschema´s en een grote voorraad aan motieven die ik varieer en toepas in steeds wisselende combinaties.
En voorlopig heb ik nog groot succes met mijn sneeuw- en ijsgezichten en werk ik nog aan vele opdrachten die ik direct uit mijn atelier verkoop. Jazeker, daaronder zijn zelfs verzamelaars van koninklijke bloede! De tijd om een tentoonstellingswerk te schilderen ontbreekt mij helaas, zo druk ben ik ermee. En dan heb ik natuurlijk ook nog de zorg voor mijn leerlingen, waaronder Jongkind toch wel de meest talentvolle is. Door mijn contacten in koninklijke kringen heb ik voor Johan een subsidie weten los te peuteren, zodat hij zich kan blijven wijden aan zijn schildersstudie. En er is meer! Ik ben in gesprek met de secretaris van de prins van Oranje om hem met Eugène Isabey mee naar Parijs te sturen, uiteraard financieel ondersteund door een vorstelijke subsidie!
Maar genoeg gemijmer, ik moet weer aan het werk. Links het boerenhuis, daarachter de beide molens die ik het late licht van links laat vangen. Centraal schilder ik de bevroren vaart met de paarden onder een hoge lucht en leid ik de blik van de toeschouwer naar oneindige verten. Voor de stoffering zullen mijn schetsboeken hierbij goed van pas komen en natuurlijk de blik uit mijn raam: op alweer een echt Hollandse winter…

Cees Sleven © november 2016