Marco Polo in glas

Eindelijk heb ik dan de grote reis aangevangen!
Waarheen deze mij uiteindelijk brengen zal weet ik niet,
maar ik kan mij er nu al op verheugen aanwezig te mogen zijn op plaatsen waar tijd en levenswegen elkaar kruisen, of juist de tijdloze verlatenheid te ervaren die de mens dichter bij zijn Schepper brengt.

canal

Met dit beeld voor ogen ben ik naar Venetië getrokken
en laat me direct per gondel naar de Rio Santa Marina brengen, een smal zijkanaal achter de paleizen van de rijke kooplieden en bankiers aan het Canale Grande. Hier heerst de geur van afvalwater en rottende vis. Koerende duiven benadrukken de stilte van het middaguur. Langzaam glijdt de gondel langs afbrokkelend metselwerk, langs vochtplekken boven het klotsende water, en dan ben ik er… Ik herken het ingemetselde wapen: Drie opgeheven, zwarte klauwen in de zilveren dwarsbalk van het hemelsblauwe schild. Casa Polo… het huis van Marco Polo. Begin- en eindpunt van een wereldreis… Een toepasselijker plek kan ik mij nauwelijks voorstellen. Van hier droomde ik mijn weg langs de verre Zijderoute, en maakte mij los van de sleur van alledag. Op die stille momenten leefde ik een avontuurlijker en romantischer leven. Ja goed, het waren andere tijden, maar het is misschien juist daarom dat ik weer het avontuur zoek, want de mens met al zijn mogelijkheden tot liefhebben en haten, tot vereren en verachten, tot scheppen en vernielen, is van alle tijden. Reiziger tussen verleden en toekomst, ik voel mij als Janus…

Ik wrik een stukje metselwerk los vlak boven de waterlijn,
wikkel het omzichtig in een papieren zakdoek en berg het op in mijn fototas. Uit een lenskoker haal ik -enigszins plechtig- een flesje van blauw Venetiaans glas, en haal de stop eraf. Dan verbreek ik de waterspiegel en vang het water van de Rio Santa Marina… De gevormde steen in mijn tas zal mij op deze lange reis vergezellen als symbool van beschaving, en het water als zinnebeeld van de vergankelijkheid hiervan… Ik zal je van mijn reizen verhalen als een ware Rustichiano, en misschien ontmoet ik je wel, ergens onderweg, het is eerder gebeurd! Ik richt nu mijn blik naar het oosten, daar waar de nieuwe dag begint. Vaarwel Venice, vaarwel mijn vriend, mijn reis begint nu echt! Ik laat van mij horen…

Cees Sleven

Painting: ‘Rio di San Polo’ – Watercolor by David Hume, 1995

Weerzien

Er zijn van die plekken op deze aarde, die je een warm hart toedraagt zonder dat je er ooit echt geweest bent. Of die je beter hebt leren kennen door er bijvoorbeeld langere tijd te verblijven. Plaatsen als een soort liefde op het eerste gezicht. Onaangekondigd omringen zij je en tonen zich van hun beste kant, maar laten je korte tijd later weer verward en met een leeg gevoel achter. Daarmee scharen zij zich in de rij van plaatsen waar je niet na een lange vermoeiende reis aankomt, maar waar je je bestemming verlegt, om daarmee je droombeeld steeds verder voor je uit te schuiven. Niet uit verveling waardoor je plotseling van koers verandert -in de hoop een eigen wereld te scheppen (overtuigd dat alles even fantastisch wordt)-, maar eerder uit berekening, in de wetenschap dat het op een goede dag ook eens verkeerd zou kunnen uitpakken… Met name dit besef houdt je alert en bepaalt mede de keuze van je bestemming… Mag je dit dualistisch noemen?
Sibiu, oftewel Hermannstadt in centraal Roemenië is zo’n keuze. Welvarende enclave in een overigens straatarm land. En vanuit hier schrijf ik dit bericht…

Stair

In de benedenstad heb ik een restaurant opgezocht waarvan de grandeur zwaar op mij rust. Echt tafelzilver en -linnen op de gedekte tafels staan in schril contrast met het aantal aanwezigen: buiten mijn plekje aan het raam zijn alle tafels leeg. De smerige steeg waarop ik uitkijk, met afvoeren die zo uit de gevels steken en waar leidingen kriskras de muren volgen, vertegenwoordigt eerder het Roemenië anno nu. Terwijl mij een bijna zwarte penssoep wordt voorgezet, stelt zich op het kleine podium in het midden van de zaal een klein orkest op. Naar uiterlijk zijn het duidelijk zigeuners, trots, maar met minzame en verwachtingsvolle blikken kijken zij mijn richting op. Als even later melancholische taragotklanken de hoge ruimte vullen, dwalen mijn gedachten onwillekeurig naar een jaar terug… Ik dans weer met Marilena op het slotfeest van de zomercursus. De zachtheid van haar lichaam en de honger in mijn ziel, de enige geheimen die ik ooit zal kennen… Haar schoonheid was onaards, ik danste met een engel… We spraken geen woord, slechts beweging was onze taal. Hier kruisten twee levenswegen elkaar, zij amper op weg, ik vermoeid op de terugweg. Onze richting was tegengesteld, maar wat bleef waren de taragotklanken die mij hier opnieuw naar toe brachten. Zij zitten vast in mij hoofd verankerd, wanneer ik later op de avond door schaars verlichte straten mijn hotel op zoek. De lucht is opengetrokken en een immense sterrenhemel wordt zichtbaar. een sterk gevoel van eenzaamheid overvalt mij plotseling.
Eenzaamheid die de romantiek van sterren doet verdwijnen en bars en nachtclubs doet vollopen. De avond duurt opeens tweemaal zo lang, ik vlucht naar bed en verberg het litteken van mijn eigen eenzaamheid…
Morgen trek ik verder, verlaat ik ommuurd Cibinium, mijn droombeeld achterna…

Cees Sleven